Een sage uit Appingedam

 

Hoe de Appingedammer in de hemel kwam

Petrus zat op zijn gemak op een wolk voor de hemelpoort, want hij had eventjes niks te doen. Hij had anders een hele drukke week achter de rug, en hij maakte zich zorgen. Alle plaatsen in de hemel waren bezet, en hij wist niet meer waar hij nieuwe kandidaten nog zou moeten herbergen.

Op de voorste rij lag languit een luie Delfzijler. De gouden ketting bungelde op zijn dikke buik, en zijn gezicht stond zo braaf alsof hij een lelieblanke ziel had. Toch had hij zijn leven lang gestrande schepen geplunderd. Hij was om het zo eens te zeggen, de Delfzijlste van alle Delfzijlers. Als er ergens iets te gappen viel, had hij het hardste van allemaal gelopen. Wat hij Petrus had voorgelogen om binnengelaten te worden, heeft nooit iemand geweten, maar zeker is dat hij met zijn mooie verhaal een zetel verdiende vlak bij de poort. Het kon hem niets schelen dat hij daardoor een plaats van een goed mens bezet hield. Hij luisterde de hele dag naar het engelenkoor, en had een goed zicht op de nieuwkomers, dus hij hoefde zich nooit te vervelen. Petrus zat te knikkebollen op zijn eenzame post. Eindelijk kwam hij weer eens toe aan zijn middagdutje. Op de hele lange weg die van de aarde naar de hemel leidt, was geen mens te bekennen. Hij sliep en sliep, hoeveel uren wist hij nauwelijks, toen hij met een schok ontwaakte. Voor hem stond iemand die popelde om binnengelaten te worden.

"Hé!" zei Petrus droomdronken, "waar kom jij zo gauw vandaan?"
"Ik ben heel moe van de wandeling. Wilt u me snel doorlaten, Petrus?!"
"Wacht even, dat gaat zo maar niet! Waar ben je geboren?" "In Appingedam."
"En heb je altijd braaf opgepast?"
"Anders zou ik niet voor u durven verschijnen."
"Zo! Je maakt zeker aanspraak op een goede plaats?"
"Ik heb op aarde altijd mijn plicht vervuld."

"Tja man, het is vervelend voor je, maar ik kan je tot mijn grote spijt niet toelaten. De hemel is vol. Misschien is ergens achteraan nog wel een klein staanplaatsje, maar dat wil ik liever reserveren voor de echte noodgevallen, zoals de halve en hele heiligen. Zo iemand lijk jij me ook weer niet. Er zit niks anders op dan om te draaien."

"Ja, hoort u eens, ik heb mijn hele leven hard gewerkt om in de hemel te komen. Ik heb een moeilijk aards bestaan achter de rug, van 's morgens vroeg tot 's avonds laat heb ik moeten zwoegen en ploeteren, en het enige wat me op de been hield, was mijn hoop op een leven in het hiernamaals. En nu wilt u mij bij uw poort tegenhouden?"
"Het spijt me verschrikkelijk, beste man uit Appingedam, maar ik kan er ook niets aan veranderen. Vol is vol! Voor mijn part mag je zelf even om de hoek kijken, en dan zul je zien dat het hier tot de nok toe vol zit, er kan geen ziel meer bij! Ik kan toch moeilijk iemand van zijn stoel afgooien, zeg nou zelf!"

Petrus opende de poort op een kier, zodat de Appingedammer een blik naar binnen kon werpen. Deze hoorde op de achtergrond zachtjes de engelen zingen, en hij zag hoe een paar zaligen mee klapten in het ritme. De ogen van alle aanwezigen schitterden van geluk. Op geen enkel gezicht was een rimpeltje van zorg of van pijn gegrift. De Appingedammer zuchtte van verlangen; hij voelde hoe het hemels geluk al het aardse overtreft. Petrus maakte aanstalten de deur weer te sluiten. "Nog even!" smeekte de Appingedammer. "Het is zo mooi!" Petrus gromde. "Goed dan, maar niet te lang meer. Ik heb niet eeuwig de tijd!"

De arme drommel die de toegang was geweigerd, wilde in elk geval nog even kijken of hij nog bekenden zag. Tot zijn stomme verbazing en verontwaardiging merkte hij dat er verschillende van die rasechte Delfzijler strandjutters een plaats hadden gekregen. Hij wendde zich tot Petrus.


Onze Lieve Vrouw ten hemel Opgenomen 1625,olieverf op paneel

"Dat is ook een mooie boel - de hemel zit vol met Delfzijler strandjutters!"

"Strandjutters?" vroeg Petrus ongerust. "Hoe kom je daar nou bij, man? 't Zijn allemaal beste brave mensen hoor, hier in de hemel." De Appingedammer schudde het hoofd.

"Zie je die vent daar, helemaal vooraan, met zijn gouden ketting op zijn buik?" "Ja," fluisterde Petrus. "Dat is de ergste van allemaal."

"Wat zeg je me daar? Daar hoor ik van op. Dat zul je dan toch eens waar moeten maken."

"En als ik het kan bewijzen, beloof je me dan een plaatsje in de hemel?"

"Natuurlijk - je kunt dan gaan zitten waar nu de Delfzijler zit."
Toen zette de man uit Appingedam zijn handen tegen zijn mond, en hij riep: "Schip op 't strand! Schip op 't strand! Schip op 't strand!"

Nauwelijks had hij dit gezegd, of al wie er in Delfzijl geboren was, stormde naar de poort om te zien of er geen rijke lading te gappen viel. Petrus stond er onthutst naar te kijken, maar de Appingedammer was al naar binnen gelopen en hij ging zitten op de stoel die de ergste strandjutter zojuist had verlaten.
En zo komt het dat de Delfzijlers niet meer in de hemel worden toegelaten, omdat Petrus er niet eentje meer vertrouwt, en dat de Appingedammers bij Petrus een streepje voor hebben.

 

Achtergronden van 'Hoe de Appingedammer in de hemel kwam'
Hoe de Appingedammer in de hemel kwam wordt ook wel gezien als een sprookje i.p.v. een sage.

 

De trap naar de hemel

Het verhaal
Leeswaarschuwing: Onderstaande tekst bevat details van de plot en/of de afloop van het verhaal.


Petrus rust uit bij de hemelpoort, alle plaatsen in de hemel zijn bezet en vooraan ligt een Delfzijler met een gouden ketting over zijn buik. Hij heeft Petrus voorgelogen om binnen te komen en het kon hem niks schelen dat een edele ziel door hem niet binnen kan. Petrus valt in slaap en als hij wakker wordt, staat een Appingedammer voor de poort. Petrus vertelt dat de hemel vol is en de man protesteert, hij heeft altijd hard gewerkt met hoop op het hiernamaals.

 

De man mag dan even door de poort kijken en hoort de engelen zingen, maar hij ziet ook enkele strandjutters uit Delfzijl. Als Petrus hoort dat er strandjutters in de hemel aanwezig zijn, wil hij het eerst niet geloven. De man uit Appingedam roept dan: "Schip op het strand, schip op het strand!". De mannen uit Delfzijl stromen de hemelpoort uit om te kijken wat er te halen valt en de Appingedammer neemt de stoel van de man met zijn gouden ketting. De mensen uit Delfzijl komen niet meer in de hemel en de Appingedammers hebben een streepje voor bij Petrus.

 

Sprookjes met Petrus en de hemelpoort komen vaker voor, bijvoorbeeld Het kind van Maria (KHM3), De kleermaker in de hemel (KMH35), Vrolijke Frans (KMH81), Speelhans (KMH82), De dorsvlegel uit de hemel (KMH112), Het boerke in de hemel (KMH167), Jonkvrouw Maleen (KMH198) en in de kinderlegende De hemelse bruiloft (KMH209).

 

 


 

Deze pagina maakt deel uit van www.nazatendevries.nl.
Aan bovenstaande tekst is de uiterste zorgvuldigheid besteed. Desondanks kunnen er best fouten voorkomen.
Constateer je fouten en/of heb je vragen, correcties, aanvullingen...geef die dan even aan mij door via mijn E-mail adres.
Laat ook eens een bericht achter in het Gastenboek.
Hoogeveen, 1 aug. 2009.
Verhaal: © Harm Hillinga
.
Menu Artikelen.
Terug naar de HomePage.
Top